Wees welkom op het Onderwijsfestival 2025!

Mbo-studenten beter laten presteren: Het belang van een afgestemde onderwijsaanpak

Geplaatst op 16 april 2018

Afstemmen op diversiteit: kenmerken van mbo-studenten en de rol van de pedagogisch-didactische aanpak

Dé mbo-student bestaat niet. Het mbo kent een grote diversiteit aan studenten. Die variatie komt onder andere door verschillen in vooropleiding, leeftijd, sociaaleconomische achtergrond, basisvaardigheden en motivatie. Ook de grote verscheidenheid aan opleidingen, niveaus en leerwegen draagt bij aan de heterogeniteit.

Het afstemmen van de pedagogisch-didactische aanpak op deze verschillen is belangrijk. Onderzoek in andere onderwijssectoren toont dat een aanpak die aansluit bij de behoeften en kenmerken van studenten het leren bevordert. Hoewel specifiek effectonderzoek voor het mbo nog schaars is, zijn er sterke aanwijzingen dat dit ook hier geldt.

Niveaus en leerwegen binnen het mbo

Binnen het mbo bestaan vier niveaus, elk met een eigen doelgroep, duur en opleidingsdoel. Daarnaast bestaan er twee leerwegen: de beroepsopleidende leerweg (BOL) en de beroepsbegeleidende leerweg (BBL).

Tabel 1. Niveaus mbo en aantal studenten per niveau (2016-2017)

Niveau

Naam

Toelichting

Studenten (aantal)

Studenten (%)

Mbo 1

Entreeopleiding

Voor jongeren zonder vooropleiding, gericht op werk of mbo 2

13.083

3%

Mbo 2

Basisberoepsopleiding

Uitvoerende functies, duur 1-2 jaar

87.025

18%

Mbo 3

Vakopleiding

Zelfstandig uitvoerende beroepen, duur 2-3 jaar

131.087

27%

Mbo 4

Middenkaderopleiding

Volledig zelfstandig werk, hbo-doorstroom mogelijk, duur 3-4 jaar

261.103

53%

Kenmerken van de mbo-populatie

Mbo-studenten verschillen onderling sterk. De onderstaande tabel geeft een overzicht van factoren die leerprestaties kunnen beïnvloeden:

Tabel 2. Kenmerken die prestaties mbo-studenten kunnen beïnvloeden

Categorie

Kenmerkende variabelen

Structurele kenmerken

SES/opleidingsniveau/etniciteit ouders, sociaal kapitaal

Algemene interactie gezin

Opvoedingsstijl

Schoolse interactie gezin

Ouderbetrokkenheid, praten met ouders over school

Algemene kenmerken studenten

Leeftijd, geslacht, gezondheid

Schoolse kenmerken studenten

Vooropleiding, taal-/rekenvaardigheid, probleemoplossend vermogen, leerbehoeften, vsv, tevredenheid


Studenten op mbo 1 en 2 verschillen gemiddeld genomen van studenten op niveau 4. Zo is het aandeel studenten met een lagere sociaaleconomische achtergrond groter op de lagere niveaus. Studenten op niveau 4 hebben vaker ouders met een hoger opleidingsniveau en beschikken over een breder sociaal netwerk. Ook leeftijdsvariatie is groot: veel studenten zijn jong, maar ook oudere volwassenen volgen mbo-onderwijs.

Daarnaast kampen relatief veel mbo-studenten met ondersteuningsbehoeften: in 2016 gaf 38% aan een beperking te hebben, zoals dyslexie, ADHD of psychische klachten. Ook zijn de taal- en rekenvaardigheden binnen de mbo-populatie sterk uiteenlopend.

Verschillen in leerbehoeften

Mbo-studenten verschillen in voorkeuren voor leren. Sommigen leren vooral door te doen, anderen willen eerst begrippen begrijpen. Vooral op lagere niveaus kampen studenten vaker met meervoudige problematiek en hebben ze behoefte aan structuur, korte instructies en bevestiging. Dit vraagt van docenten dat zij oog hebben voor individuele behoeften en hun aanpak hierop afstemmen.

In een eerder overzicht zijn de verschillen tussen mbo-niveaus samengebracht:

Tabel 3. Kenmerkend leergedrag per mbo-niveau
(bron: Groeneveld & Van Steensel, 2009)

Aspect

Mbo 1

Mbo 2

Mbo 3

Mbo 4

Netwerkvorming

Geen verticale netwerkvorming

Weinig verticale netwerkvorming

Enkele tekenen verticale netwerkvorming

Enkele tekenen verticale netwerkvorming

 

Economisch homogene vriendenkring

Economisch homogene vriendenkring

Horizontale netwerken dominant

Horizontale netwerken dominant

Leren & informatie

Moeite met zelfstandig werken

Moeite met zelfstandig werken

Iets minder moeite met zelfstandig werken

Meer vermogen tot zelfstandig werken

verwerken

Weinig kritisch op bronnen

Weinig kritisch op bronnen

Kritischer t.a.v. bronnen

Kritischer t.a.v. bronnen

 

Grote behoefte aan duidelijkheid

Grote behoefte aan duidelijkheid

Nog steeds behoefte aan duidelijkheid

Behoefte aan uitleg, maar meer zelfsturing

 

Onrealistisch zelfvertrouwen

Onrealistisch zelfvertrouwen

Kritischer op eigen vermogen

Kritischer op eigen vermogen


De rol van de docent

Vanwege de diversiteit binnen het mbo zijn pedagogisch-didactische vaardigheden van groot belang. Docenten moeten verschillen kunnen herkennen en daarop inspelen. Volgens onderzoek (o.a. Hattie, Wubbels, Van Gennip) zijn effectieve docenten sterk in:

  • relaties opbouwen,
  • feedback geven,
  • orde houden,
  • inspelen op verschillen,
  • betekenisvolle leerervaringen creëren.

Bij mbo-studenten is het extra belangrijk dat docenten zichtbaar maken hoe schoolvakken relevant zijn voor de beroepspraktijk. Dit vergroot de motivatie en draagt bij aan een positief leerklimaat.

Onderzoek naar pedagogisch-didactisch handelen in het mbo (Glaude et al., 2011) identificeert vijf kerntaken voor docenten:

  1. Ontwikkelen van een kennisbasis: Actuele beroepskennis kunnen overbrengen.
  2. Verbinden van kennis, vaardigheden en houding: Relevantie van leerstof duiden.
  3. Leren in realistische contexten: Praktijkervaringen benutten.
  4. Stimuleren van reflectie: Studenten leren zelf hun leerproces te sturen.
  5. Maatwerk leveren: Differentiëren in instructie en begeleiding.

Conclusie

Het mbo kent een sterk diverse studentenpopulatie. Onderzoek suggereert dat een pedagogisch-didactische aanpak die rekening houdt met deze diversiteit kan bijdragen aan betere leerresultaten en grotere motivatie. Er is echter nog weinig specifiek effectonderzoek binnen het mbo beschikbaar. Verdere studie is gewenst, maar het huidige inzicht biedt al belangrijke handvatten voor praktijkgericht en gedifferentieerd onderwijs.

Kernopgave

Toelichting

Ontwikkelen van een kennisbasis voor het beroep

Het ontwikkelen van een stevige kennisbasis voor het beroep is lastig, door a) de nadruk op gedrag in de opleiding, b) de scheiding tussen leren op school en op de werkplek in de praktijk, c) de motivatie van studenten om vooral te leren hoe je iets moet doen in de beroepspraktijk. Mbo-docenten moeten ervoor zorgen dat ze voldoende overzicht en actuele kennis hebben van de beroepen waartoe ze opleiden.

Ondersteunen deelnemers bij het integreren van kennis, vaardigheden en attitudes in het beroepshandelen

Het gaat hierbij om contextualisatie (toepassen van theoretische concepten in concrete taken), conceptualisatie (specifieke ervaringen in een theoretisch concept onderbrengen) en integratie (verbinden van kennis, vaardigheden en attitudes aan beroepstaken). Onderzoek laat zien dat mbo-docenten soms problemen hebben met het aansturen op leerprocessen gericht op het verbinden van kennis, vaardigheden en attitudes. Dit speelt ook nadrukkelijk bij de positionering van burgerschapsontwikkeling naast het perspectief van beroepskwalificering.

Concreet vormgeven aan het leren aan en van de authentieke beroepspraktijk

Het mbo kent veel waarde toe aan het leren van studenten in zoveel mogelijk natuurgetrouwe situaties. Dit is noodzakelijk omdat studenten bepaalde kennis alleen in beroepssituaties kunnen leren. Echter, de beroepspraktijk is niet zomaar een geschikte leeromgeving. De kernopgave voor de mbo-docent is de beroepspraktijkervaringen te benutten als leerervaringen en deze te verbinden aan kennis, vaardigheden en houdingen die in schoolse situaties worden geleerd en andersom.

Studenten leren reflecteren gericht op het opbouwen van zelfregulatievaardigheden

Het zelf reguleren van leren is voor mbo-studenten een belangrijke opgave. Het is belangrijk, omdat van een beroepsbeoefenaar zelfstandig handelen wordt gevraagd. Veel mbo-studenten vinden dit moeilijk, omdat reflectie op leerresultaten en strategie ontbreekt. Mbo-studenten hebben minder behoefte aan bezinning op hun aanpak. docenten vinden het lastig om zelfsturing adequaat te stimuleren, o.a. omdat ze het lastig vinden een goed evenwicht te vinden tussen sturen en overlaten

Leveren van maatwerk op deelnemersniveau t.a.v. inhoud en begeleidingsvorm

Het mbo wordt, zoals hierboven beschreven, gekenmerkt door een heterogene deelnemerspopulatie (variatie in opleidingsniveau ouders, thuissituatie, geboorteland, samenstelling gezin en sekse), verschillen in de beheersing van basiskennis en –vaardigheden, een zeer heterogene beroepspraktijk (een scala aan beroepsvelden waarvoor wordt opgeleid), en een zeer divers opleidingsaanbod onderscheiden naar kwalificatieniveau, beroepsdomein en leerwegvariant. Deze dynamiek en diversiteit in behoeften, noodzaken, verlangens en mogelijkheden maken variatie in invulling van het primaire proces een must. Bovendien loopt de zone van naaste ontwikkeling – aangrijpingspunt om te komen tot leren – erg uiteen bij verschillende deelnemers. Een knelpunt bij het leveren van maatwerk/adaptiviteit is dat niet alle mbo-docenten het handelingsrepertoire hebben om studenten te begeleiden.

Geraadpleegde bronnen 

Bijlage I. Typologie mbo-studenten per niveau (Groeneveld & Van Steensel, 2009)

AspectMbo 1Mbo 2Mbo 3Mbo 4
Netwerkvorming

Vrijwel geen verticale netwerkvorming

Economisch sterk homogene vriendenkring


Weinig verticale netwerkvorming

Economisch sterk homogene vriendenkring


Enkele tekenen van verticale netwerkvorming, horizontale   netwerken dominant

Economisch overwegend homogene vriendenkring

Enkele tekenen van verticale netwerkvorming, horizontale netwerken   dominant

Economisch overwegend homogene vriendenkring

Leren en informatie verwerken

Moeite met zelfstandig werken

Weinig kritisch t.a.v. informatiebronnen

Grote behoefte aan duidelijkheid

Onrealistisch vertrouwen in eigen vermogen om informatie te   verwerken

Stellen weinig eisen aan docenten en praktijkopleiders

Moeite met zelfstandig werken

Weinig kritisch t.a.v. informatiebronnen

Grote behoefte aan duidelijkheid

Onrealistisch vertrouwen in eigen vermogen om informatie te   verwerken

Stellen weinig eisen aan docenten en praktijkopleiders 

Iets minder moeite met zelfstandig werken

Kritischer t.a.v. informatiebronnen

Behoefte aan duidelijkheid

Kritischer over eigen vermogen tot informatieverwerking

Stellen eisen aan docenten en praktijkopleiders

Meer vermogen tot zelfstandig werken

Kritischer t.a.v. informatiebronnen

Behoefte aan duidelijkheid

Kritischer over eigen vermogen tot informatieverwerking

Stellen eisen aan docenten en praktijkopleiders

Normen voor sociaal gedrag

Relatief sterke nadruk op homogeniteit in opvattingen en   achtergrond bij selecteren vrienden

Geringe nadruk op authenticiteit 

Minder nadruk op homogeniteit in opvattingen bij selecteren   vrienden

Meer nadruk op authenticiteit

Minder nadruk op homogeniteit in opvattingen bij selecteren   vrienden

Meer nadruk op authenticiteit

Nadruk op eerlijkheid en respect

Minder nadruk op homogeniteit in opvattingen bij selecteren   vrienden

Meer nadruk op authenticiteit

Nadruk op eerlijkheid en respect

Leven online 

Redelijk vaak online

Gaming

Gering gebruik van internet als informatiebron

Iets vaker online

Gaming, chatten

Gebruiken internet af en toe als informatiebron

Vaak online

Chatting, sharing, self-publishing

Entertainment via internet

Internet meest gebruikte informatiebron

Vaakst online

Chatting, sharing, self-publishing

Entertainment via internet

Internet meest gebruikte informatiebron

Maatschappelijke betrokkenheid

Weinig interesse in nieuws

Nauwelijks actiegericht

Weinig betrokkenheid bij problemen dichtbij

Meer interesse in nieuws

Actiegericht

Betrokken bij problemen dichtbij 

Interesse in nieuws

Actiegericht

Betrokken bij problemen dichtbij

Interesse in nieuws

Actiegericht

Betrokken bij problemen dichtbij

Opleidingskeuze

Raadplegen weinig bronnen

Minder zeker over keuze

Relatief vaak spijt van keuze

Raadplegen weinig bronnen

Minder zeker over keuze

Raadplegen bronnen in netwerk

Redelijk zeker van keuze

Raadplegen bronnen in netwerk

Redelijk zeker van keuze

Werk en beroepsbeeld

Hechten aan status

Weinig zicht op eigen capaciteiten en mogelijkheden

Hechten minder aan status, minder aan authenticiteit

Redelijk zicht op eigen capaciteiten en mogelijkheden

Persoonlijkheid op arbeidsmarkt belangrijker dan kennis

Hechten aan authenticiteit, uitdaging, afwisseling, sociale   contacten

Zicht op eigen capaciteiten en mogelijkheden

Persoonlijkheid op arbeidsmarkt belangrijker dan kennis

Hechten aan authenticiteit, uitdaging, afwisseling, sociale   contacten

Zicht op eigen capaciteiten en mogelijkheden, zonder   overschatting

Persoonlijkheid op arbeidsmarkt belangrijker dan kennis

Tevredenheid over school en werk/stageplek

Redelijk vaak ontevreden

Voelen zich weinig ondersteund

Vervelen zich vaak op werkplek

Op onderdelen kritisch over school

Waarderen praktijkopleiders hoger dan docenten 

Kritisch, hoge verwachtingen school

Waarderen praktijkopleiders hoger dan docenten

Kritisch, hoge verwachtingen van school

Waarderen praktijkopleiders hoger dan docenten

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Dossiers

Uw onderwijskundige kennis blijft op peil door 4000+ artikelen.