Hoe bevorder je een onderzoekende houding in het voortgezet onderwijs?

Geplaatst op 13 februari 2018

Samenvatting

Door zelf een onderzoekende houding aan te nemen en door onderzoeksvaardigheden bij leerlingen te stimuleren, kunnen docenten de nieuwsgierigheid van leerlingen bevorderen. Welke interventies van docenten het onderzoekend leren van leerlingen het beste stimuleren, hangt af van de fase waarin de leerling zit. Leerlingen met weinig onderzoekservaring lijken baat te hebben bij zelf onderzoek mogen doen naar eigen vragen. Meer ervaren leerlingen hebben het meest aan specifieke en gerichte begeleiding. Leerlingen laten werken met opdrachten die hun nieuwsgierigheid opwekken, helpt ze onderzoekend te leren. Ook kritisch zijn op eigen en andermans werk ondersteunt leerlingen in een onderzoekende houding.

Een onderzoekende houding betekent dat leerlingen open staan voor verwondering, dat ze graag dingen uittesten, meer willen weten en iets echt willen begrijpen. Het betekent ook dat ze niet zo maar alles geloven wat ze zien of horen, maar dat ze een kritische houding hebben. Ze zijn benieuwd naar wat er al over bekend is en delen graag met anderen wat ze zelf ontdekken. Nieuwsgierigheid kan worden opgewekt door een bepaalde onvoorspelbaarheid in de leeromgeving aan te brengen. Die kan bestaan uit onbekende, ongebruikelijke of complexe aspecten. Kritisch denken staat zowel voor een vaardigheid als voor een houding. Het gaat daarbij om het kunnen conceptualiseren, toepassen, analyseren, synthetiseren en evalueren van informatie. Deze houding is gebaseerd op universele intellectuele waarden, zoals duidelijkheid, nauwkeurigheid, juistheid, consistentie en relevantie.

Onderzoekend leren

Docenten kunnen een onderzoekende houding bij leerlingen stimuleren door onderzoeksgerelateerde activiteiten aan te bieden. Onderzoekend leren prikkelt de nieuwsgierige en kritische houding van leerlingen. Een van de vormen van onderzoekend leren heet open-ended, waarbij de vragen van leerlingen centraal staan. Docenten stimuleren leerlingen om zelfstandig onderzoek te doen naar eigen onderzoeksvragen. Een andere vorm is project-based, daarin ontwerpen docenten projecten op basis van vragen van de leerlingen. Daarnaast is er een variant waarbij de docent de onderzoeksvragen bepaalt en aangeeft welke begrippen de leerlingen moeten leren.

Bij deze vormen varieert de mate van sturing door de docent en zelfsturing door de leerling. Die sturing verloopt in een glijdende schaal. Een les kan variëren van meer naar minder docent-gestuurd en van meer naar minder verantwoordelijkheid bij leerlingen. Het beste is het wanneer leerlingen alle drie de vormen van onderzoekend leren krijgen. De begeleide vorm is belangrijk voor het ontwikkelen van onderzoeksvaardigheden, terwijl de open-ended vorm meer kansen biedt voor kennisontwikkeling en wetenschappelijk redeneren. Gerichte en specifieke begeleiding door docenten levert hogere leerresultaten op bij leerlingen. De open-ended vorm is meer geschikt voor jonge, onervaren leerlingen. De invoering van onderzoekend leren in alle vakken is een complexe verandering. Het is belangrijk om deze verandering stapsgewijs te laten verlopen, gedragen door alle docenten.

In het basisonderwijs bestaat er een relatie tussen het onderzoeksmatig werken van docenten en de nieuwsgierigheid van leerlingen. Onderzoeksmatig werken van docenten betekent: werken met een onderzoekende houding, beheersen van onderzoeksvaardigheden, samenwerken in een onderzoekende cultuur, en het stimuleren van een onderzoekende houding en van onderzoeksvaardigheden bij leerlingen. Hoe meer docenten zelf een onderzoekende houding laten zien, hoe groter de nieuwgierigheid van de leerlingen. Verder is het belangrijk dat docenten positief zijn over onderzoeksmatig werken, en een sterk gevoel uitstralen van zowel geloof in eigen kunnen als geloof in het kunnen van het team.

Een praktisch hulpmiddel om de onderzoekende houding van leerlingen te stimuleren is de conceptcartoon. Een conceptcartoon is een stripafbeelding waarin figuren verschillende antwoorden en argumenten geven op een vraag of met elkaar in discussie zijn over een wetenschappelijk verschijnsel. De cartoons zetten leerlingen aan tot discussie over hun eigen denkbeelden. Op deze manier leren leerlingen ook misconcepten over wetenschappelijke concepten te herkennen en te onderzoeken.

Uitgebreide beantwoording

Opgesteld door: Lisette Uiterwijk (kennismakelaar)
Vraagsteller: Docent lerarenopleiding

Vraag

Welke interventies van docenten bevorderen de onderzoekende houding van leerlingen in het VO?

Kort antwoord

Door zelf te werken met een onderzoekende houding en door onderzoeksvaardigheden bij leerlingen te bevorderen, kunnen docenten de nieuwsgierigheid van leerlingen bevorderen. Onderzoeksvaardigheden kunnen aangeleerd worden door middel van onderzoekend leren. Welke interventies van docenten de onderzoekende houding van leerlingen het beste stimuleren hangt af van de fase waarin de leerling zit. Leerlingen met weinig onderzoekservaring lijken veel baat te hebben bij zelf onderzoek mogen doen naar eigen vragen, terwijl meer ervaren leerlingen meer baat lijken te hebben bij specifieke en gerichte begeleiding. Docenten kunnen werken met opdrachten die de nieuwsgierigheid van leerlingen opwekken, zoals concept cartoons, en leerlingen aanmoedigen om kritisch te zijn op het eigen werk en het werk van anderen.

Toelichting antwoord

De onderzoekende houding van leerlingen

Een onderzoekende houding betekent dat leerlingen open staan voor verwondering, dat ze graag dingen uittesten, meer willen weten en iets echt willen begrijpen. Het betekent ook dat ze niet zo maar alles geloven wat ze zien of horen, dat ze een kritische houding hebben, benieuwd zijn naar wat ergens al over bekend is en dat wat ze zelf ontdekken graag delen met anderen (Aarsen & Van de Valk, 2008; Uiterwijk-Luijk, 2017; Van der Rijst, 2009). Kort gezegd betekent dit dat leerlingen met een onderzoekende houding nieuwsgierig en kritisch zijn.

Nieuwsgierigheid kan gedefinieerd worden als het willen weten, zien of ervaren dat motiveert tot explorerend gedrag om zo iets nieuws te ontdekken (Litman, 2005). Nieuwsgierigheid kan worden opgewekt door een bepaalde onvoorspelbaarheid in de leeromgeving aan te brengen (Jiraut & Klahr, 2012). Dat betekent dat er onbekende, ongebruikelijke of complexe aspecten in de leeromgeving moeten zitten. Het onverwachte maakt nieuwsgierig.

Kritisch denken kan gezien worden als een vaardigheid en als een houding. Bij kritisch denken als vaardigheid gaat het om het kunnen conceptualiseren, toepassen, analyseren, synthetiseren en evalueren van informatie. Bij kritisch denken als houding gaat het om het kritisch willen zijn, om de gewoonte en de wens om deze vaardigheden in te zetten. Deze houding is gebaseerd op universele intellectuele waarden, zoals: duidelijkheid, nauwkeurigheid, juistheid, consistentie en relevantie. (Mulnix, 2012; Scriven & Paul, 2008; Van der Rijst, 2009).

Onderzoekend leren in de klas

Uitgangspunt in veel literatuur is dat de onderzoekende houding gestimuleerd wordt door onderzoeksgerelateerde activiteiten. Onderzoekend leren kan daarom een middel zijn om de nieuwsgierige en kritische houding van leerlingen te stimuleren, wat ingezet kan worden in ieder vakgebied.

In de literatuur wordt onderscheid gemaakt tussen drie vormen van onderzoekend leren (zie bijvoorbeeld Jones & Eick, 2007):

  1. Open-ended: dit houdt in dat in de les vragen van leerlingen centraal staan. De inhoud van de les wordt niet (alleen) door de docent bepaald. Docenten stimuleren leerlingen om zelfstandig onderzoek te doen naar eigen onderzoeksvragen.
  2. Project-based: dit houdt in dat docenten projecten ontwerpen op basis van vragen die spelen in de klas onder de leerlingen.
  3. Begeleid: dit wordt ook wel ‘teacher centered’ genoemd, de docent bepaalt de onderzoeksvragen en de begrippen die geleerd moeten worden.

Bij deze drie vormen varieert de mate van sturing door de docent en zelfsturing door de leerling. Deze drie vormen kunnen gezien worden als een continuüm, het is dus niet perse het één of het ander. Een les kan variëren van meer naar minder docent-gestuurd en van meer naar minder verantwoordelijkheid bij leerlingen. Het meest optimaal is het wanneer leerlingen alle drie de vormen van onderzoekend leren krijgen. De begeleide vorm is belangrijk voor het ontwikkelen van onderzoeksvaardigheden, terwijl de open-ended vorm meer kansen biedt voor kennisontwikkeling en wetenschappelijk kunnen redeneren. Lazonder en Harmsen (2016) concluderen op basis van een meta-analyse dat gerichte en specifieke begeleiding van docenten hogere leerresultaten oplevert bij leerlingen en dat de open-ended vorm meer geschikt is voor jonge, onervaren leerlingen.

Voor meer informatie over zelfgestuurd leren door leerlingen zie ook: https://www.nro.nl/kennisrotondevragenopeenrij/?search=zelfgestuurd
Het implementeren van onderzoekend leren in alle vakken in de school is een complexe verandering. Het is belangrijk om deze verandering stapsgewijs te doorlopen en het onderzoekend leren betekenisvol te laten zijn voor alle docenten. Naast kennis en vaardigheden hebben ook docenten een onderzoekende houding nodig (Jones & Eick, 2007; Uiterwijk-Luijk, 2017).

Stimuleren van een onderzoekende houding

In haar onderzoek naar de relatie tussen het onderzoekmatig werken van leraren en de onderzoekende houding van leerlingen vond Uiterwijk-Luijk (2017) dat er een relatie bestaat tussen het onderzoeksmatig werken van leraren en de nieuwsgierigheid van leerlingen in het basisonderwijs. Het onderzoeksmatig werken van leraren betekent in dit onderzoek: werken met een onderzoekende houding, beheersen van onderzoeksvaardigheden, samenwerken in een onderzoekende cultuur, stimuleren van de onderzoekende houding leerlingen en stimuleren van onderzoeksvaardigheden van leerlingen. Hoe hoger leraren scoorden op het zelf werken met een onderzoekende houding en het stimuleren van onderzoeksvaardigheden van leerlingen, hoe hoger leerlingen op die school scoorden op nieuwsgierigheid.

Daarnaast blijkt het belangrijk te zijn voor de nieuwsgierigheid van leerlingen dat leraren zelf positief staan ten opzichte van onderzoeksmatig werken en een sterk gevoel van zowel self-efficacy (geloof in het eigen kunnen) als een sterk gevoel van collective efficacy (geloof in het kunnen van het team) hebben ten opzichte van onderzoeksmatig werken. Uit ditzelfde onderzoek kwam geen relatie naar voren tussen het onderzoeksmatig werken van leraren en het kritisch zijn van leerlingen.

Aanvullend vond Uiterwijk-Luijk (2017) in een casestudie diverse manieren om de onderzoekende houding van leerlingen te stimuleren, bijvoorbeeld door:

  • Werken met leervragen waarin leerlingen zelf aangeven wat zij willen leren van een bepaald onderwerp
  • Werken met opdrachten die de nieuwsgierigheid van leerlingen opwekken
  • Leerlingen aanmoedigen om kritisch te zijn op het eigen werk en het werk van anderen (niet alles geloven wat je leest en hoort)
  • Als leraar geen of niet direct antwoord geven als leerlingen wat vragen
  • Hoge verwachtingen uitspreken op het gebied van onderzoeksmatig werken
  • Ideeën van leerlingen met betrekking tot onderzoek verwerken in de les

Aarsen en Van der Valk (2008) ontwikkelden een leerlijn voor de onderzoekende houding van leerlingen in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs. Hun uitgangspunt daarbij is dat de nieuwsgierigheid van leerlingen dan al goed ontwikkeld is. De kritische houding wordt gestimuleerd door leerlingen te laten werken met begrippen als betrouwbaarheid, validiteit en nauwkeurigheid. In verschillende vakken worden deze begrippen verder uitgewerkt. Zo onderzoeken leerlingen bijvoorbeeld het verschil tussen een hart in het echt en een tekening van een hart in een lesboek.

Op internet zijn diverse praktische handvatten te vinden voor het stimuleren van de onderzoekende houding en het onderzoekend leren van leerlingen. Slechts weinig daarvan zijn wetenschappelijk onderbouwd of onderzocht. Een uitzondering daarop vormt concept cartoons. Als praktische hulpmiddel om de onderzoekende houding van leerlingen te stimuleren is concept cartoons bedacht door Keogh en Naylor en wetenschappelijk onderzocht . Zij ontwikkelden concept cartoons met als doel misconcepten van leerlingen over allerlei wetenschappelijke concepten te herkennen en te onderzoeken. Een concept cartoon is een stripafbeelding waarin figuren verschillende antwoorden en argumenten geven op een vraag of met elkaar in discussie zijn over een wetenschappelijk verschijnsel. De cartoons zetten leerlingen aan tot discussie over hun eigen denkbeelden (Keogh & Naylor, 1999).

Conclusie

De onderzoekende houding van leerlingen kan gezien worden als het nieuwsgierig en kritisch zijn. Een manier om leerlingen vanuit hun eigen nieuwsgierigheid te laten leren, is door ze onderzoekend te laten leren. Welke interventies van docenten het onderzoekend leren van leerlingen het beste stimuleren hangt af van de fase waarin de leerling zit. Onervaren leerlingen lijken veel baat te hebben bij zelf onderzoek mogen doen naar eigen vragen, terwijl meer ervaren leerlingen meer baat hebben bij specifieke en gerichte begeleiding. Leraren kunnen de onderzoekende houding stimuleren door bijvoorbeeld leerlingen zelf leervragen te laten bedenken en leerlingen aan te moedigen om kritisch te zijn op het eigen werk en het werk van anderen. Concept cartoons is een praktisch hulpmiddel wat daarbij ingezet kan worden.

Geraadpleegde bronnen

  • Aarsen, M., & Van der Valk, T. (2008) Onderzoekende houding, een leerlijn. NVOX 33(8) 354 - 356. Verkrijgbaar via: http://www.ecent.nl/servlet/supportBinaryFiles?referenceId=3&supportId=1808
  • Jones, M. T., & Eick, C. J. (2007). Implementing inquiry kit curriculum: Obstacles, adaptations, and practical knowledge development in two middle school science teachers. Science Education 91 (3): 492-513.
  • Keogh, B., & Naylor, S. (1999). Concept cartoons, teaching and learning in science: an evaluation. International Journal of Science Education, 21(4), 431-446.
  • Lazonder, A. W., & Harmsen, R. (2016). Meta-Analysis of Inquiry-Based Learning Effects of Guidance. Review of Educational Research, 86(3), 681-718.
  • Litman, J. (2005). Curiosity and the pleasures of learning: Wanting and liking new information. Cognition & Emotion, 19(6), 793-814.
  • Mulnix, J. W. (2012). Thinking critically about critical thinking. Educational Philosophy and Theory, 44(5), 464-479.
  • Scriven, M., & Paul, R. (2008). Defining Critical Thinking, Foundation for Critical Thinking. Verkrijgbaar via: http://www.criticalthinking.org/aboutCT/definingCT.cfm
  • Uiterwijk-Luijk, L. (2017). Inquiry-based leading and learning in primary education. Inquiry-based working by school boards, school leaders and teachers and students’ inquiry habit of mind (Proefschrift). Universiteit van Amsterdam, Amsterdam.
  • Van der Rijst, R.M. (2009). The research‐teaching nexus in the sciences: Scientific research dispositions and teaching practice (Proefschrift). Leiden: ICLON.

Meer weten?

Over conceptcartoons:

Over de onderzoekende houding van leraren:

Over de onderzoekende houding van lerarenopleiders:

  • Tack, H. & Vanderlinde, R. (2014). Teacher Educators’ Professional Development: Towards a Typology of Teacher Educators’ Researcherly Disposition. British Journal of Educational Studies, 62(3), 297-315.
  • Cochran-Smith, M. (2003). Learning and unlearning: The education of teacher educators. Teaching and teacher education, 19(1), 5-28.

Diverse artikelen over de didactiek van onderzoekend leren voor het PO en VO: http://www.ru.nl/wetenschapsknooppunt/materialen/artikelen/

Over onderzoeksmatig werken:

  • Dobber, M., & van Oers, B. (2015). The role of the teacher in promoting dialogue and polylogue during inquiry activities in primary education. Mind, Culture, and Activity, 22(4), 326-341.
  • Jirout, J., & Klahr, D. (2012). Children’s scientific curiosity: In search of an operational definition of an elusive concept. Developmental Review, 32(2), 125-160.
  • Levy, B. L., Thomas, E. E., Drago, K., & Rex, L. A. (2013). Examining Studies of Inquiry-Based Learning in Three Fields of Education Sparking Generative Conversation. Journal of Teacher Education, 64(5), 387-408.
  • Zion, M. & Sadeh, I. (2007) Curiosity and open inquiry learning. Journal of Biological Education, 41:4, 162-169.

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Gerelateerd

Webinar
Intrinsieke motivatie en spel: de echte motor onder leren?
Intrinsieke motivatie en spel: de echte motor onder leren?
Gratis webinar met Rob Martens
Wij-leren.nl Academie 
Gratis webinar
Gratis serie webinars over actuele onderwijskundige thema's!
Gratis serie webinars over actuele onderwijskundige thema's!
Bekende experts delen hun kennis
Wij-leren.online Academie 
Opleiding
Gedragsexpert in het vmbo en mbo
Gedragsexpert in het vmbo en mbo
Professioneel omgaan met gedrag van jongeren op school
Medilex Onderwijs 
Gratis serie webinars over actuele onderwijskundige thema's!Ontdekkend leren
Ontdekkend leren: uitleg - kenmerken - stappenplan
Arja Kerpel
Onderzoekend leren - Nieuwsgierige leraren
Onderzoekend leren als schoolcultuur
Dolf Janson
Hogere denkvaardigheden
Uitdagende opdrachten voor het betere denkwerk
René Leverink
Onderzoekend leren
Onderzoekend leren met computersimulaties
redactie
Onderzoekend leren
Denken, dromen, kijken en doen
Bas ter Avest

Wij-leren.nl Academie

Inschrijven nieuwsbrief

Inschrijven nieuwsbrief



Inschrijven nieuwsbrief

Zelfregulatie in een video van één minuut uitgelegd
Zelfregulatie in een video van één minuut uitgelegd
redactie
Motivatie in een video van één minuut uitgelegd
Motivatie in een video van één minuut uitgelegd
redactie
[extra-breed-algemeen-kolom2]



motivatie
onderzoekend leren
ontdekkend leren

 

Mis geen bijdragen

Inschrijven nieuwsbrief

Volg wij-leren.nl

Volg ons op LinkedIn Volg ons op twitter Volg ons op facebook Volg ons op instagram Volg ons op pinterest