Welke rapportvormen geven welke inzichten in de ontwikkeling van kennis en vaardigheden van leerlingen?

Geplaatst op 24 april 2017

Samenvatting

Schoolcijfers evalueren of leerlingen aan bepaalde standaarden hebben voldaan. Rapportvormen als rubrieken en portfolio’s zijn meer gericht op het bevorderen van het leren. Zij geven inzicht in wat goed en wat minder goed gaat. De keuze voor een rapportvorm hangt voor een groot deel af van de wijze waarop de school zich wil profileren. In opkomst zijn rapportages over (ook) affectieve kenmerken, houding en interactie. Centraal daarin staan interactie met medeleerlingen en docenten, zelfstandigheid, leren leren en samenwerken.

Er zijn verschillende manieren om het leren van leerlingen vast te leggen. Bekende methodes naast het geven van cijfers zijn rubrieken en portfolio’s. Beide methodes voor het beoordelen van het leren van leerlingen zijn ontwikkeld uit onvrede over het traditionele schoolcijfer. Zo komt het voor dat docenten twee leerlingen met dezelfde capaciteit geen gelijke beoordeling geven of dat leerlingen met verschillende capaciteiten niet als zodanig (kunnen) worden beoordeeld. Bij het alleen gebruiken van schoolcijfers krijgen leerlingen te weinig feedback over hun tussentijdse vorderingen. Daarnaast lijkt negatieve feedback een negatieve uitwerking te hebben op de inzet en de motivatie van leerlingen.

Toetsen van / toetsen voor

Die onvrede heeft geleid tot een scherper onderscheid in toetsen van het leren en toetsen voor het leren. De eerstgenoemde is de standaard beoordelingsmethode; schoolcijfers geven om te evalueren of leerlingen aan bepaalde standaarden hebben voldaan. Toetsen voor het leren is een vorm om het leren van leerlingen te bevorderen. Deze toetsen groeien als het ware mee met de leerling, zodat de toets op ieder moment tijdens het leeproces een beeld geeft hoever de leerling op weg is om het leerdoel te behalen. Toetsen van het leren zijn afsluitende toetsen en worden meestal afgenomen aan het einde van een serie lessen, aan het einde van het schooljaar of in de eindexamenklas. Beide toetsvormen zijn complementair en sluiten elkaar niet uit.

Naast het traditionele cijferrapport zijn de rubriek en de portfolio in opkomst als beoordelingsmethode voor leerlingprestaties.

Een rubriek is een analytische beoordelingsschaal, die aan leerlingen duidelijk maakt wat goed ging en wat minder goed ging. Zij kunnen op basis daarvan nieuwe leerdoelen stellen. Rubrieken worden vooral toegepast bij meer complexe (competentie)vaardigheden óf waar meerdere docenten de capaciteitsontwikkeling van leerlingen beoordelen. Zo dragen rubrieken bij aan een consistente beoordeling.

Een portfolio is een map met bewijsstukken van kwaliteiten (producten) en ontwikkelingen (proces). Het portfolio kent drie vormen:

  • het ontwikkelingsportfolio
  • het beoordelingsportfolio
  • het presentatieportfolio.

In het ontwikkelingsportfolio staat het zichtbaar maken van de ontwikkeling van de leerling centraal. In het beoordelingsportfolio gaat het primair om het zichtbaar maken van het eindresultaat van de ontwikkeling van de leerling. Het presentatieportfolio laat vooral de producten zien waar de leerling trots op is of waar hij goed in is. Het portfolio toont vooruitgang en ontwikkeling. Belangrijk daarbij is dat de leerling zelf een selectie maakt. De leerling is namelijk eigenaar en dus verantwoordelijk voor zijn portfolio.

Reflectie door de leerling op het proces en de producten zijn eveneens van belang. Op deze manier leert de leerling om zijn leerproces bij te sturen. Een portfolio geeft leerlingen de ruimte om keuzes te maken over wat zij willen laten zien en waarop zij beoordeeld willen worden. Dit heeft positieve effecten op de schoolse vaardigheden van de leerling, zijn zelfvertrouwen en zelfregulatie.

De keuze voor een rapportvorm hangt voor een belangrijk deel af van de wijze waarop de school zich wil profileren. Mede daardoor gebruiken scholen ook steeds vaker rapportages gericht op affectieve kenmerken. Naast de cognitieve aspecten krijgt de school inzicht in bijvoorbeeld interactie met medeleerlingen en docenten, zelfstandigheid, leren leren en samenwerken. Belangrijk is verder dat het rapport aansluit bij de doelen in het curriculum, de leerlijnen waarop leerlingen zich ontwikkelen en de aandachtspunten waar de school zich mee profileert.

Uitgebreide beantwoording

Opgesteld door: Rikkert van der Lans (antwoordspecialist) en Ruud van der Aa (kennismakelaar)
Vraagsteller: Bovenbouwcoördinator basisonderwijs
Geraadpleegde expert: dr. Marieke van der Schaaf, Associate Professor, Director Master Onderwijswetenschappen, Utrecht University

Vraag

Waarin verschillen rapportvormen in het inzicht dat zij geven in de ontwikkeling van kennis en vaardigheden van leerlingen in het basisonderwijs?

Kort antwoord

Er zijn verschillende manieren om het leren van leerlingen vast te leggen. Bekende methodes, naast het geven van cijfers, zijn rubrics en portfolio's. Daar waar schoolcijfers vooral de functie hebben om te evalueren of leerlingen aan bepaalde standaarden hebben voldaan, zijn rubrieken en portfolio’s er meer op gericht om het leren te bevorderen, door te laten zien wat goed gaat en wat minder goed gaat. De keuze voor een rapportvorm wordt voor een groot deel bepaald door de wijze waarop de school zich wil profileren en hierover wil communiceren, zowel met de leerlingen als met de ouders.

Tegenwoordig wordt meer gebruik gemaakt van rapportage op affectieve kenmerken, houding en interactie (bijvoorbeeld interactie met medeleerlingen en docenten, zelfstandigheid, leren leren, samenwerken) dan enkel op cognitieve aspecten.Vanuit onderzoek naar feedback en beoordelingen is bekend dat met name schriftelijke feedback die constructief van aard is stimulerend kan werken. Belangrijk is verder dat het rapport afgestemd is op de doelen in het curriculum, de leerlijnen waarop kinderen zich ontwikkelen en de aandachtspunten waar scholen zich mee profileren. Zo is het logisch dat scholen die expliciet creativiteit of talentontwikkeling willen stimuleren, dit ook zichtbaar maken op het rapport.

Toelichting antwoord

Zorgen over cijfers

Er zijn verschillende manieren om het leren van leerlingen vast te leggen. Bekende methodes naast het geven van cijfers zijn het gebruik van rubrics (rubrieken in gewoon Nederlands) (Marzano, 2002, Jonsson en Svingby, 2007) en portfolio’s (Baas, 2016). Beide methodes voor het beoordelen van het leren van leerlingen zijn ontwikkeld uit onvrede over het gebruik van het reguliere schoolcijfer. Deze ontevredenheid is gevoed door twee zorgen.

Ten eerste is er de zorg over mogelijke beoordelingsbias in de door docenten toegekende cijfers. De zorg is dat twee leerlingen met dezelfde capaciteit niet als zodanig worden beoordeeld of dat leerlingen met verschillende capaciteiten niet als zodanig (kunnen) worden beoordeeld. De zorgen over beoordelingsbias zijn bovendien groter wanneer docenten moeten oordelen over meer complexe vaardigheden. Ten tweede is er de zorg dat schoolcijfers slechts aan het einde van het leerproces worden toegekend en dat leerlingen tussentijds te weinig feedback krijgen over hun vorderingen. Hieraan kan worden toegevoegd dat negatieve feedback een negatieve uitwerking lijkt te hebben op de inzet en de leermotivatie van leerlingen (Poorthuis, 2015).

Genoemde zorgen hierover hebben zich vertaald in onderzoek naar “assessment for learning” (AfL) als tegenhanger van “assessment of learning” (AoL) (Sadler, 1989). In deze terminologie is AoL de standaard beoordelingsmethode van schoolcijfers en deze heeft de functie om te evalueren of leerlingen aan bepaalde standaarden hebben voldaan. AfL daarentegen is een vorm met de functie om het leren van leerlingen te bevorderen. Toetsen gerelateerd aan AfL proberen om mee te groeien met de leerling, zodat de toets op ieder moment een beeld kan geven hoever de leerling opweg is om het leerdoel te behalen (Baas, 2016; Sluijsmans, Joosten-ten-Brinke, & Van der Vleuten, 2013)."Toetsen van het leren" zijn in de regel afsluitende toetsen en worden daarom meestal afgenomen aan het einde van een serie lessen, aan het einde van het schooljaar of in de eindexamenklas. "Toetsen voor het leren" hebben tot doel om de leerbehoeften van leerlingen in kaart te brengen en worden daarom tijdens het leerproces afgenomen.

Literatuur over “assessment for learning” benadrukt dat AfL en AoL complementair zijn en elkaar niet uitsluiten (Sluijsmans, Joosten-ten-Brinke, & Van der Vleuten, 2013). Om AfL een meer centrale plek te geven in het onderwijs kan worden gewerkt met portfolios (Baas, 2016), maar ook met rubrics.

Verschillende rapportvormen

Naast het traditionele cijferrapport bestaan er de rubric (rubriek) en de portfolio. Stichting Leerplanontwikkeling (SLO) omschrijft een rubric als een analytische beoordelingsschaal, die aan leerlingen duidelijk maakt wat goed ging en wat minder goed ging, waardoor leerlingen zichzelf nieuwe leerdoelen kunnen stellen. Rubrics worden vooral toegepast in situaties waar het gaat om meer complexe (competentie)vaardigheden (SLO, 2006) óf waar de beoordeling van de capaciteitsontwikkeling van de deelnemers door meerdere beoordelaars gebeurt, in welke gevallen rubrics kunnen bijdragen aan een onderling consistente beoordeling.

Een portfolio is, eveneens volgens SLO, in zijn zuiverste vorm een draagmap met bewijsstukken van kwaliteiten (producten) en ontwikkelingen (proces). Het portfolio kent drie vormen.

  • het ontwikkelingsportfolio
  • het beoordelingsportfolio
  • het presentatieportfolio.

In het ontwikkelingsportfolio staat het zichtbaar maken van de ontwikkeling van de leerling centraal. In het beoordelingsportfolio gaat het primair om het zichtbaar maken van het eindresultaat van de ontwikkeling van de leerling. Het presentatieportfolio laat vooral de producten zien waar de leerling trots op is of waar de leerling goed in is. Het portfolio toont vooruitgang en ontwikkeling. Belangrijk daarbij is dat de leerling zelf participeert in de selectie. De leerling is namelijk eigenaar en daardoor verantwoordelijk voor zijn portfolio. Ook reflectie door de leerling op het proces en de producten zijn hierin belangrijk. Dit laatste betekent dat de leerling hierdoor leert om het proces bij te sturen. Uit de beantwoording van een eerdere kennisvraag in de Kennisrotonde kan worden opgemaakt dat een portfolio kinderen de ruimte geeft om keuzes te maken over wat zij willen laten zien en daarmee waarop zij beoordeeld willen worden (Kennisrotonde, 2016). Dit heeft positieve effecten op de leerling: verbetering van schoolse vaardigheden, zelfregulatie en zelfvertrouwen.

Rapport als communicatiemiddel

Een rapport is een communicatemiddel (Standaert, 2014). De keuze voor een rapportvorm moet dus nauw aansluiten bij het publiek dat je als school wilt informeren. De traditionele schoolcijfers zijn vooral bedoeld om mensen buiten de school te informeren, zoals de ouders en werkgevers, over de capaciteiten van de leerling. In de geschiedenis van het onderwijs zijn er lange tijd ook cijfers gegeven voor niet-cognitieve prestaties, zoals een cijfer voor “goed gedrag” of een cijfer voor “werkhouding”, omdat ouders of werkgevers hier interesse in hadden (Standaert, 2014). De rubric lijkt ook voornamelijk de functie te hebben mensen buiten de school te informeren over de competenties van een leerling. Het verschil tussen cijfers en rubrics zit dus niet in het publiek dat ze beogen te informeren. Bij andere alternatieve rapportvormen zoals het portofolio ligt dit anders. Portfolio's worden minder vaak gebruikt en lijken ook minder geschikt om mensen buiten de school te informeren. De kracht van het portfolio ligt erin dat het de ontwikkeling van de leerling meer kan weergeven (Baas, 2016). Daarmee is de primaire functie van het portfolio om leerlingen en leraren te informeren en niet het publiek buiten de klas. Dit impliceert dat deze rapportvorm in de praktijk vaak samen met een andere vorm gebruikt wordt.

De keuze voor een rapportvorm *

De keuze voor een rapportvorm zal voor een belangrijk deel ingegeven worden door datgene waar de school zich op wil profileren. Tegenwoordig wordt meer gebruik gemaakt van rapportage op affectieve kenmerken, houding en interactie (bijvoorbeeld interactie met medeleerlingen en docenten, zelfstandigheid, leren leren, samenwerken) dan enkel op cognitieve aspecten. Vanuit onderzoek naar feedback en beoordelingen is bekend dat met name schriftelijke feedback die constructief van aard is stimulerend kan werken. Belangrijk is verder dat het rapport “aligned” is met de doelen in het curriculum, de leerlijnen waarop kinderen zich ontwikkelen en de aandachtspunten waar scholen zich mee profileren. Zo is het logisch dat scholen die expliciet creativiteit of talentontwikkeling willen stimuleren, dit ook zichtbaar maken op het rapport. Het rapport ‘Making the grade’, laat zien dat hierin grote verschillen kunnen bestaan tussen scholen (Martin, Sargrad en Batel, 2016).

*) op basis van persoonlijke communicatie met M.F. van der Schaaf, associate professor Universiteit Utrecht, 21 maart 2017.

Geraadpleegde bronnen

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Gerelateerd

Cursus
Teamcoach
Teamcoach
Driedaagse cursus om een vaardigere teamcoach te worden
Medilex Onderwijs 
Volgen van de ontwikkeling
Volgen van ontwikkeling: evalueren - normeren - LVS - rapportage
Arja Kerpel
Kindgericht onderwijs
Kindgericht onderwijs in een lerende school
Machiel Karels
Formatief evalueren
Formatief evalueren, hoe pak ik dat aan in mijn les? Tien voorbeelden
Gerdineke van Silfhout


Inschrijven nieuwsbrief

Inschrijven nieuwsbrief



Inschrijven nieuwsbrief

[extra-breed-algemeen-kolom2]



evalueren
portfolio

 

Mis geen bijdragen

Inschrijven nieuwsbrief

Volg wij-leren.nl

Volg ons op LinkedIn Volg ons op twitter Volg ons op facebook Volg ons op instagram Volg ons op pinterest