Mondelinge tweedetaalverwerving bij vluchtelingenkinderen

Geplaatst op 19 maart 2018

Samenvatting

Snelle verwerving van de omgevingstaal is cruciaal voor nieuwkomers. Wat voorspelt hoe snel kinderen de nieuwe taal oppikken, is afhankelijk van kindfactoren en omgevingsfactoren, en de interactie tussen die twee. Voorspellende kindfactoren zijn bijvoorbeeld taalaanleg en werkgeheugen. De belangrijkste omgevingsfactoren zijn de hoeveelheid en kwaliteit van het taalaanbod. Een rijk taalaanbod (in de eerste en in de tweede taal) afgestemd op de vaardigheden van het kind, en veel mogelijkheid tot interactie, zijn bevorderlijk voor de tweedetaalontwikkeling.

Wat betreft taalverwerving zijn vluchtelingenkinderen vergelijkbaar met niet-gevluchte immigrantenkinderen die thuis de eerste taal spreken en op school de meerderheidstaal leren. In dit antwoord is dan ook onderzoek naar andere tweedetaalverwervers, zoals kinderen van immigranten, meegenomen.

Kindfactoren

Verschillende cognitieve en emotionele factoren zijn van invloed op het leren van een taal. In het algemeen is veiligheid en welbevinden belangrijk om te kunnen leren. Vluchtelingenkinderen hebben een verhoogd risico op psychische problemen, door trauma’s in het verleden en door gebrek aan een stabiele thuissituatie. Er is echter nog geen uitgebreid effectonderzoek naar psychologische interventies voor de taalontwikkeling voor vluchtelingkinderen (zie ook deze vraag van de Kennisrotonde). Naast veiligheid is ook motivatie een voorwaarde voor leren. Voor kinderen die de meerderheidstaal op school als tweede taal leren, is motivatie over het algemeen minder problematisch. Meestal is de behoefte om mee te kunnen doen in de nieuwe omgeving groot genoeg.

Ook persoonlijkheidsfactoren lijken van invloed te zijn. Succesvolle tweedetaalleerders zijn vaak extrovert en zoeken interactie op. Of ze zijn juist introvert met sterkere cognitieve vaardigheden en alerte observatie van taal in de omgeving.

Om optimaal gebruik te kunnen maken van het taalaanbod zijn verschillende cognitieve factoren belangrijk. Voorbeelden hiervan zijn fonologisch bewustzijn, verbaal werkgeheugen en analytisch vermogen. Problemen met het verbale werkgeheugen kunnen het bijvoorbeeld moeilijk maken om nieuwe woorden in het langetermijngeheugen op te slaan of grammaticale regels uit het taalaanbod af te leiden. Dit kan vooral voor kinderen met leerproblemen een struikelblok vormen, ook als zij geen of weinig problemen in hun eerstetaalontwikkeling laten zien.

Omgevingsfactoren

De belangrijkste omgevingsfactor is het taalaanbod in de doeltaal. Andere omgevingsfactoren die tweedetaalverwerving beïnvloeden, zoals sociaal-economische status, doen dat vooral indirect door hun invloed op het taalaanbod.

Een grotere hoeveelheid taalaanbod beïnvloedt de taalverwerving in principe positief. Zo spreken kinderen die langer in het land van de doeltaal verblijven de taal beter. De totale hoeveelheid aanbod in de doeltaal is voorspellend voor de woordenschat in de doeltaal. Niet alle taalaanbod is echter even doeltreffend, ook kwaliteit is belangrijk.

Als ouders thuis de tweede taal spreken, terwijl zij die taal onvoldoende beheersen, heeft dit weinig positieve invloed op de tweedetaalverwerving van het kind. En dit heeft wel negatieve gevolgen voor de ontwikkeling in de eerste taal. Het is, zeker voor gezinnen die allemaal nog beginners zijn in de tweede taal, beter om thuis voor een zo rijk mogelijk taalaanbod in de moedertaal te zorgen.

Rijk taalaanbod

Een rijk taalaanbod is ten eerste divers. Taalaanbod door verschillende sprekers in verschillende contexten stelt het kind bloot aan meer verschillende woorden, grammaticale constructies en uitspraakvarianten. Ook de complexiteit van het taalaanbod is van invloed. Te lange complexe zinnen kunnen het moeilijker maken om de taal te leren, maar te weinig complexiteit is ook niet bevorderlijk. Kunst is om het kind net boven zijn huidige niveau van taalbeheersing uit te dagen. Tevens is interactie cruciaal. Een manier om zowel een rijk taalaanbod te bieden als herhaling en interactie uit te lokken, is interactief voorlezen.

Omdat taalvaardigheid in de moedertaal een positieve invloed heeft, kan het ook helpen het taalaanbod in de moedertaal te stimuleren. Hierbij kunnen ouders betrokken worden. Ouderbetrokkenheid en waardering van de moedertaal helpen het kind zich veilig en welkom te voelen in de schoolomgeving.

Uitgebreide beantwoording

Opgesteld door: Henriette Raudszus (antwoordspecialist) en Sandra Beekhoven (kennismakelaar)
Vraagsteller: Spraak-taalpatholoog/Logopedist

Vraag

Wat verklaart verschillen in ontwikkeling van mondelinge tweede-taalverwerving bij vluchtelingenkinderen ouder dan 6 jaar zonder taalontwikkelingsstoornis?

Kort antwoord

Snelle verwerving van de omgevingstaal is cruciaal voor nieuwkomers. Wat voorspelt hoe snel kinderen de nieuwe taal oppikken? Hierbij zijn kindfactoren, omgevingsfactoren, en de interactie tussen die twee van belang. Voorspellende kindfactoren zijn bijvoorbeeld taalaanleg en werkgeheugen. De belangrijkste omgevingsfactoren zijn de hoeveelheid en kwaliteit van het taalaanbod. Het taalaanbod is ook het belangrijkste aangrijpingspunt voor interventie. Een rijk taalaanbod (in de eerste en in de tweede taal), afgestemd op de vaardigheden van het kind, en veel mogelijkheid tot interactie, zijn bevorderlijk voor de tweede-taalontwikkeling.

Toelichting antwoord

Onderzoek naar specifiek mondelinge taalvaardigheden bij vluchtenlingenkinderen ouder dan 6 is schaars: Veel onderzoek naar kinderen in de basisschoolleeftijd richt zich op geletterdheid. Onderzoek naar meertalige taalontwikkeling richt zich meestal ook niet specifiek op vluchtelingenkinderen. Wat betreft taalverwerving zijn vluchtelingenkinderen echter vergelijkbaarmet niet-gevluchte immigrantenkinderen die thuis de eerste taal spreken en op school de meerderheidstaal leren (Sorenson Duncan, 2017). In dit antwoord is dan ook onderzoek naar andere tweede-taalverwervers, zoals kinderen van immigranten, meegenomen.

Kindfactoren

Verschillende cognitieve en emotionele factoren zijn van invloed op het leren van een taal. In het algemeen is veiligheid en welbevinden belangrijk om te kunnen leren. Vluchtelingenkinderen hebben een verhoogd risico op psychische problemen, door trauma’s in het verleden en door gebrek aan een stabiele thuissituatie (Ehntholt & Yule, 2006). Er is echter nog geen uitgebreid effectonderzoek naar psychologische interventies voor de taalontwikkeling voor vluchtelingkinderen (zie ook Kennisrotonde Vraag 232).

Naast veiligheid is ook motivatie een voorwaarde voor leren. Er is veel onderzoek naar motivatie als voorspeller van vreemde-taalverwerving in een schoolse context (bv. Engels voor Nederlandstalige kinderen), maar voor kinderen die de meerderheidstaal op school als tweede taal leren is motivatie over het algemeen minder problematisch. Meestal is de behoefte om mee te kunnen doen in de nieuwe omgeving groot genoeg (Paradis, 2007).

Ook persoonlijkheidsfactoren lijken van invloed te zijn op tweede-taalverwerving. Uit een ouder onderzoek van Strong (1983, geciteerd in Paradis, 2007) blijkt dat succesvolle tweede-taalleerders vaak extrovert zijn en interactie opzoeken, of juist introvert met sterkere cognitieve vaardigheden en alerte observatie van taal in de omgeving.

Om optimaal gebruik te kunnen maken van het taalaanbod zijn verschillende cognitieve factoren belangrijk. Voorbeelden hiervan zijn fonologisch bewustzijn, verbaal werkgeheugen, en analytisch vermogen. Problemen met het verbale werkgeheugen kunnen het bijvoorbeeld moeilijk maken om woorden uit het taalaanbod in het langetermijngeheugen op te slaan of grammaticale regels uit het taalaanbod af te leiden (Martin & Ellis, 2012). Dit kan vooral voor kinderen met leerproblemen een struikelblok vormen, ook als zij geen of weinig problemen in hun eerste-taalontwikkeling laten zien (Kormos, 2017).

Omgevingsfactoren

De belangrijkste omgevingsfactor is het taalaanbod in de doeltaal1 (Paradis, 2017). Andere omgevingsfactoren die tweede-taalverwerving beïnvloeden, zoals sociaal-economische status, doen dat vooral indirect door hun invloed op het taalaanbod (Sorenson Duncan, 2017). Met betrekking tot het taalaanbod kunnen kwantiteit en kwaliteit worden onderscheiden (Unsworth, 2016). Een grotere hoeveelheid taalaanbod beïnvloedt de taalverwerving in principe positief. Zo spreken kinderen die langer in het land van de doeltaal verblijven de taal beter (Paradis, 2011), en is de totale hoeveelheid aanbod in de doeltaal voorspellend voor de woordenschat in de doeltaal (Palermo, Mikulski, Fabes, Hanish, Martin, & Stargel, 2014). Niet alle taalaanbod is echter even doeltreffend, ook kwaliteit is belangrijk (Paradis, 2011).

Meerdere studies tonen aan dat als ouders thuis de tweede taal spreken, terwijl zij die taal onvoldoende beheersen, dit weinig positieve invloed op de tweede-taalverwerving van het kind heeft, terwijl er wel negatieve gevolgen zijn voor de ontwikkeling in de eerste taal (bv. Driessen, van der Slik, & de Bot, 2002; Hoff, Rumiche, Burridge, Ribot, & Welsh, 2014; Place en Hoff, 2016). Het belang van een goede moedertaalbeheersing voor de tweede-taalontwikkeling wordt in veel studies onderstreept (bv. Scheele, Leseman, & Mayo, 2010), en daarom is het geen goed advies om, ongeacht de vaardigheden van de ouders, thuis altijd de doeltaal te spreken. Het is, zeker voor gezinnen die allemaal nog beginners zijn in de tweede taal, beter om thuis voor een zo rijk mogelijk taalaanbod in de moedertaal te zorgen.

Wat is er te verstaan onder een rijk taalaanbod? Ten eerste is diversiteit belangrijk: Taalaanbod door verschillende sprekers in verschillende contexten stelt het kind bloot aan meer verschillende woorden, grammaticale constructies, en uitspraakvarianten (Place & Hoff, 2006). Ook complexiteit van het taalaanbod is van invloed. Aan de ene kant kunnen te lange en complexe zinnen het voor beginnende tweede-taalleerders moeilijk maken om woorden te leren (Bowers & Vasilyeva, 2011).

Aan de andere kant is taalaanbod wat te laag in complexitieit is ook niet bevorderlijk voor het verwerven van moeilijkere aspecten van de taal. Hier moet dus een balans gevonden worden om het kind net boven zijn huidige niveau van taalbeheersing uit te dagen. Het aanmodigen van interactie is in ieder geval belangrijk: Hoe vaak het kind zelf de doeltaal spreekt is ook een voorspeller van taalverwerving, mogelijk omdat spreken van het kind weer nieuw taalaanbod door de omgeving uitlokt (Unsworth, 2016).

Welk tijdspad is te verwachten?

De verwerving van een tweede taal verloopt sneller dan eerste-taalverwerving. Zo bleek uit een studie van Paradis, Rusk, Sorenson Duncan, en Govindajaran (2017) dat anderstalige kinderen in de VS al na een paar maanden onderwijs in het Engels complexere grammaticale constructies gebruikten dan kinderen van 2 tot 4 jaar oud met het Engels als moedertaal. Dit komt waarschijnlijk omdat het kind kan voortborduren op vaardigheden die in de moedertaal al verworven zijn (Paradis & Jia, 2017).

Uit onderzoek blijkt dat anderstalige kinderen in de VS na drie jaar scholing het Engels goed spreken, maar zo’n zes jaar nodig hebben om op moedertaalniveau te komen (Sorenson Duncan, 2017). Gezien de uiteenlopende achtergronden en ervaringen van meertalige leerlingen is het echter moeilijk hieruit algemene normen af te leiden. De PO-raad gaat uit van een traject van vier tot vijf jaar (Hajer & Spee, 2017).

Mogelijkheden voor interventies

Of cognitieve factoren zich lenen voor interventie, is omstreden. Werkgeheugentraining laat vaak effecten zien op de geoefende taak, maar geen overdracht naar andere vaardigheden (Melby-Lervåg & Hulme, 2013). De meest doelgerichte manier om tweede-taalverwerving te verbeteren is dan ook het verbeteren van het taalaanbod. Hierbij is het van belang om aan de ene kant te zorgen voor een rijk en divers taalaanbod, maar aan de andere kant mogelijkheid voor veel herhaling te bieden en de complexiteit aan te passen aan de taalbeheersing van het kind. Tevens is de mogelijkheid tot spreken cruciaal. Een manier om zowel een rijk taalaanbod te bieden als herhaling en interactie uit te lokken, is interactief voorlezen (Mol, Bus, De Jong, & Smeets, 2008).

Gezien de positieve invloed van moedertaalvaardigheid op de tweede-taalverwerving kan ook het stimuleren van het taalaanbod in de moedertaal helpen. Hierbij kunnen ouders betrokken worden. Ouderbetrokkenheid en waardering van de moedertaal dragen ook bij aan een gevoel van veilig en welkom zijn in de schoolomgeving van het kind (Hajer & Spee, 2017).

Gebruikte bronnen

Meer weten?

  • Hajer, M., & Spee, I. (2017). Ruimte voor niewe talenten. Keuzes rondom nieuwkomers op de basisschool. [Handreiking PO-raad] https://www.poraad.nl/files/themas/school_kind_omgeving/ruimte_voor_nieuwe_talenten.pdf
  • Kuiken, F. Vermeer, A., & Litjens, P. (2013). Nederlands als tweede taal in het basisonderwijs (3e druk). Amersfoort: ThiemeMeulenhoff.
  • Blumenthal, M. (2009). Meertalige ontwikkeling. Adviezen over meertalige opvoeding bij een auditief/communicatieve beperking. Leuven: Acco Uitgeverij.

1 In een Nederlandse contex is de doeltaal het Nederlands. Omdat de hieronder geciteerde studies veelal in het buitenland zijn uitgevoerd, gebruik ik de term doeltaal voor de taal die op school verworven moet worden.

Heb je vragen over dit thema? Stel ze in de onderwijs community binnen de Wij-leren.nl Academie!

Gerelateerd

Gratis webinar
Gratis serie webinars over actuele onderwijskundige thema's!
Gratis serie webinars over actuele onderwijskundige thema's!
Bekende experts delen hun kennis
Wij-leren.online Academie 
Cursus
Antipestcoördinator in het vo
Antipestcoördinator in het vo
Pestgedag signaleren, beleid in de praktijk en gespreksvoering
Medilex Onderwijs 
Webinar
Taalontwikkeling en taalbeleid
Taalontwikkeling en taalbeleid
Gratis webinar met Karen Heij
Wij-leren.nl Academie 
Gratis serie webinars over actuele onderwijskundige thema's!NT2-onderwijs versterken
NT2-onderwijs versterken via formeel en informeel leren
Sylvia Peters
Taalgericht onderwijs
Taal in alle vakken - De sleutel naar taalgericht onderwijs
Gerdineke van Silfhout
Vluchtelingen begeleiding
Vluchtelingkinderen in de Klas
Hélène van Oudheusden
Tweetaligheid
Tweetaligheid is geen probleem
Sieneke Goorhuis
Rijk taalaanbod
Rijk taalaanbod door spel
Sieneke Goorhuis
Het meertalige kind
Het meertalige kind
Paul Filipiak


Inschrijven nieuwsbrief

Inschrijven nieuwsbrief



Inschrijven nieuwsbrief

[extra-breed-algemeen-kolom2]



NT2
taalontwikkeling
veiligheid

 

Mis geen bijdragen

Inschrijven nieuwsbrief

Volg wij-leren.nl

Volg ons op LinkedIn Volg ons op twitter Volg ons op facebook Volg ons op instagram Volg ons op pinterest